Samenvatting uitspraken gevoerde rechtszaken

Uit recente rechtspraak o.a. van het GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO valt het volgende te concluderen.

Het betoog dat voor wat betreft het recht op het AOV-pensioen en de kerstuitkering een onrechtvaardig onderscheid wordt gemaakt tussen ingezetenen en niet-ingezetenen, faalt volgens het hof.

Hiervoor worden door het hof o.a. de volgende argumenten aangedragen.

Blijkens de Memorie van Toelichting (zitting 2015-2016-074) heeft de wetswijziging namelijk tot doel de continuïteit in de betalingen van AOV-pensioen, zijnde een algemene oudedagsvoorziening, te waarborgen. Het middel hiertoe is om voor niet-ingezetenen: a) het bedrag van het recht op ouderdoms-, weduwen-, weduwnaars- en wezenpensioen naar beneden bij te stellen; b) het recht op kerstuitkering te laten vervallen; c) het recht op partnertoeslag te laten vervallen.

Zoals het Hof al eerder heeft overwogen is de in rechtens aanvaardbare basisgedachte van een volksverzekering zoals de AOV dat de overheid van een land alleen sociale bescherming door middel van een verplichte verzekering biedt aan personen die door ingezetenschap een voldoende band hebben met dat land en aan personen die, hoewel geen ingezetene, met betrekking tot door hen uitgeoefende beroepswerkzaamheden onderworpen zijn aan belastingheffing (inkomstenbelasting) door dat land. Dit betekent dat de in artikel 5 van de LvAOV opgenomen begrenzing van de kring van verzekerden (ingezetenen en niet-ingezetenen) gerechtvaardigd is.

Voorts is ingevolge vaste rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens beperking van de overheidsuitgaven een gerechtvaardigde doelstelling in het belang van het veiligstellen van het stelsel van sociale zekerheid en het beschermen van de nationale economie, waarbij de staat een ruime beoordelingsvrijheid heeft om te bepalen wat in het algemeen belang is.

De verwachting dat een sociaal systeem waarin wordt geparticipeerd, nooit gewijzigd zou kunnen worden, is niet gerechtvaardigd volgens het hoof. Het is hierbij voorts van belang dat de aanpassingen in de LvAOV deel uitmaken van bredere hervormingen, waaronder een wijziging van de Algemene Weduwen- en wezen-verzekering, en de lasten dus niet uitsluitend zijn gelegd bij de gerechtigden tot een ouderdomspensioen.

Dit alles laat echter onverlet dat het mogelijk is dat een korting in concrete gevallen een onevenredig zware last (“excessive burden”) met zich brengt. Daarbij is het aan de betrokkene om dit aan het hof aannemelijk te maken.

Ook het betoog dat een student die gedwongen is om in het buitenland te studeren omdat de door hem of haar gevolgde opleiding niet in bijv. Curaçao wordt aangeboden, ongelijk wordt behandeld ten opzichte van studenten die wel in Curaçao kunnen studeren en daardoor als ingezetene wel verzekering op grond van de LvAOV opbouwen, faalt volgens het hof.